Mijn vader is heel grappig. En mijn moeder is heel lief.
En ik ben ook grappig, maar niet zo vaak als mijn vader.
Isabella en Rosalina zijn in de stad. En Rosalina zegt:
“Zullen we naar de schoenenwinkel gaan?”
“Goed idee!”, antwoordt Isabella.
Ze lopen samen naar de schoenenwinkel. Isabella ziet hele mooie schoenen, en zegt:
“Die wil ik wel kopen.”
Ze lopen naar de kassa en Isabella vraagt aan de verkoopster:
“Mag ik die mooie Birkenstocks passen?”
“Ja, natuurlijk”, zegt de verkoopster.
Isabella gaat op een bankje zitten en past de schoenen. Helaas past ze de schoenen niet. Ze trekt de schoenen weer uit en zet ze terug.
“Wat jammer”, zegt Isabella.
Dan lopen Isabella en Rosalina weer naar huis. Treurig gaat Isabella op de bank zitten.